Maandag om 6 uur op, ik ga eerst met Arno grote visite lopen, en zal om 9 uur worden opgehaald door Dr Christine, de DMOH van Fafi district. Dit district is 3 jaar geleden afgesplitst van het district Garissa, en had al geen voorzieningen bij de start. Het district is bijna 16 duizend km2 groot, dus half Nederland. Het is een gebied dat in North Eastern Province ligt, tussen de grote Tana rivier en Somalië, en grotendeels bewoond wordt door nomadische somali’s, die geiten, koeien en kamelen hoeden, en melken; ze eten eigenlijk alleen melkprodukten, wat rijst of chapati, geen groenten of fruit. Er is een vluchtelingenkamp van Somali’s uit Somalië. Het is een dun bevolkt gebied, het grootste deel heeft 2 jaar geen regen gehad, dus het is er erg droog, bijna alle planten zijn bladerloos; alleen langs de Tana is het groen. Garissa is de hoofdstad van NEP, en heeft een provincial hospital waar Rotary dokters vanuit Zweden en Nederland al ruim 10 jaar werken. De somali’s hebben niet veel mensen die gestudeerd hebben, zelfs vaak maar gebrekkig lager onderwijs door hun nomadische bestaan, dus dokters komen uit Kenia of elders; de Kenianen willen meestal niet te lang daar zitten, dus er is veel verloop of ze hebben een 2e baantje. Dr Christine, een lid van de Kisïi stam uit het westen, heeft ook in het Provincial Hospital gewerkt en kende Arno dus. Zij is lid van Rotaract in Kenia. Zij is zeer bevlogen en heeft hart voor haar werk, zoals ik het hier nog niet vaak heb gezien. Met e-mails had zij al veel informatie gegeven, ze had een beeld geschetst van de problemen waar ze in Fafi district tegenaan loopt, maar ook van de Garissa-voorstad Mwororo, net over de brug west van Garissa, en dat ligt in een ander district, Bura Tana, en daar heeft ze dus niets over te zeggen, maar toen ze in Garissa werkte zag ze wel wat daarvan in het ziekenhuis kwam, of juist niet of te laat; met Mwororo en Fafi zal ik me maandag en dinsdag bezighouden, en een inventarisatie maken tbv het bestuur van Rotary Doctors, of hier een nieuwe jeep-line gestart kan worden.
|
in Mwororo |
Na negenen gaan we eerst naar de Provincial officer, als je hier wat wilt, moet je dat terecht aankondigen en Christine introduceert mij en de mogelijkheden van een jeep-line project op een heel prettige manier. Daarna laat ze mij Mwororo zien, als privé persoon, niet als DMOH, een trieste verzameling hutjes onderaan de oprit naar de brug; ze had de chief van deze slum gevraagd ons te begeleiden, en hij had er enkele oudsten bijgehaald. In deze slum wonen vlg de chief 4686 mensen, het grootste deel van de Mala Kote stam; deze werden al eeuwen uitgebuit door de Somali’s, als slaven behandeld, bij problemen werden ze keihard behandeld, tot gebroken armen en benen toe. Van deze mensen heeft eigenlijk niemand werk. In deze slum is geen enkele faciliteit: geen dispensary, geen nurse, zelden een VCT, het consultatiebureau voor HIV en tbc, er worden geen vaccinaties gegeven, en mensen hebben echt geen cent om naar een dispensary over de brug in Garissa te gaan. Een nurse, Elijah, gaat er wel eens als vrijwilliger naar toe, maar kan eigenlijk niets doen. Na een korte inleiding van de chief als welkom mag ik mijzelf ook aankondigen. Een rondleiding door deze slum is verschrikkelijk. De chief liet het lijstje zien van de kinderen die de laatste dagen geboren waren, 6 van de 8 waren binnen 2 dagen overleden, deels aan neonatale sepsis en tetanus, of andere infecties. Christine vertelde dat er in deze slum meer HIV patiënten zijn dan in heel Garissa, omdat er soms toch brood op de plank moet komen, het aantal abortus is bijzonder hoog; doordat er geen dispensary is, is er geen mogelijkheid voor family-planning. Ik word aangeklampt door allerlei mensen met kwalen, benauwdheid, oedemateuze benen, ik zie marasmus en kwashiorkor kindjes, alles door ernstige ondervoeding; er is een uitdeelpost van bijna slachtafval voor de HIV-patiënten die anders helemaal niets hebben. Ik zal ophouden. Maar wat een contrasten: tientallen NGO’s vechten om werk bij het grote kamp Dadaab met 300.000 vluchtelingen en hebben Garissa als uitvalsbasis, veel grote SUV’s met zwiepende antennes rijden er rond, maar niemand komt in Mwororo, dat is niet interessant en daar valt niets te verdienen.
|
Christine Sagini |
Daarna gaan we naar Bura Fafi, de oostelijke van de twee Bura’s, de andere is Bura Tana aan de westkant van de rivier. Bura Fafi is de “hoofdstad” van Fafi district, een verzameling van 100 woninkjes, één benzinestation (van twee in het hele district) en een nieuw district hospital, dat door Anidan, een Deense organisatie, is gebouwd, en de OK door AMREF is klaargemaakt; overigens zijn de eerste scheuren al voor de laatste oplevering zichtbaar en worden gerepareerd. In hetzelfde westelijke deel van Fafi zijn er 3 dispensaries: één in Mansabub, ook vlak bij de rivier, 35 km verder, Nanighi 40 km boven Bura en het eerder genoemde Galmagal’wa 120 km oostelijker. Ieder van deze dispensaries heeft 6-8 dorpjes op nog eens 35-50 km verder, waar ze outreach programma’s draaien, om één maal per maand vaccinaties en anti-wormmiddelen uit te geven, en dan meteen maar de malaria te behandelen; dit zijn locaties rond een schooltje, vaak vier lokaaltjes, 2 klassen bij elkaar, door de nomadische leefwijze is er niet bepaald veel continuïteit te bespeuren. Door de afstanden, geen openbaar vervoer, fiets of pikipiki zoals in Mpeketoni kunnen de bewoners van afgelegen plaatsen dus eigenlijk nooit medische hulp krijgen, bevallingen vinden altijd in het hutje plaats met veel kindersterfte, omdat bijna geen enkele vrouw naar zwangerschapscontrole kan, en dus geen tetanusvaccinatie, malaria-profylaxe, ijzer of foliumzuur krijgt. De vraag van Christine is of Rotary Doctors hier een jeep-line zou kunnen starten, maar er zijn dus duidelijk logistieke problemen aanwezig, dat kan een hele klus worden. Tegen half acht ben ik weer thuis, Christine eet met ons mee. De volgende ochtend om 6.30 uur vertrek ik dan met haar en Vesta, een Zweeds-Iraanse co-assistente naar Bura en de dispensaries, en we zullen ook enkele dorpen bezoeken waar out-reach programma’s worden gedaan. Christine vertelt dat de lokale overheid en bewoners zeer vereerd zijn met een bezoek, er komt bijna nooit iemand van buiten de dorpen, en we zullen feestelijk onthaald worden. Alleen al het feit dat er iemand is die belangstelling heeft vinden ze al geweldig. Dat belooft wat !
|
veel belangstelling |
Dinsdag om 6.15 vertrokken, tegen 8 uur in Bura. Er is dan net een patiënte aangekomen op de verloskamer, die fors vloeit na een miskraam van 4 maanden. Christine kan meteen aan de slag en ik ben dan even haar co-assistent. Het gooit je programma in de war, maar dat moet toch eerst. Vervolgens naar de Districtsofficer I , want die wil ook wel dat er hier meer faciliteiten komen, en gaat met ons op stap. Dan naar Mansabub, rondneuzen in de dispensary, gastenboek invullen (dat is hier vaste gewoonte en ik doe dat die dag nog ongeveer twaalf maal), handjes geven, en vervolgens met een nurse, chiefs, Community health workers enz enz in 3 auto’s en een enorme stofwolk achter ons, naar 2 afgelegen dorpen, in één ervan is net de outreach nurse bezig met vaccinaties, de koelbox op de motor, een doos vit A pillen, malaria middelen enz. Er is een kort toespraakje, van diverse mensen en natuurlijk dank aan ons dat we de moeite hebben genomen om te komen kijken. Kinderen zijn nieuwsgierig, de helft heeft nog nooit een blanke gezien; sommige zijn duidelijk ondervoed, bloedarmoede, huidinfecties en snotneuzen. Dan weer 15 min naar een volgend dorp, een zelfde ritueel: de mooiste stoelen onder de enige groene boom, de Garas, waar Garissa haar naam van zou hebben, die altijd groen blijft en dus schaduw biedt, wel nodig, het is hier 40 graden. We moeten gaan zitten weer toespraakjes en vraag om hulp.
|
dorpsoudste vertelt over de problemen |
Dan terug naar Mansabub, waar de vrouwen voor het hele gezelschap hebben gekookt, bij binnenrijden worden we verwelkomd door het hoge schelle geluid dat ze produceren. We krijgen een soda, (Cola, Fanta of Sprite en een flesje water) geit en rijst. Weer toespraken, nu wat uitvoeriger en ik moet ook steeds vertellen wat ik kom doen: eerst inventariseren en rapporteren, dan mag de board in Nederland beslissen. Tegen 3 uur, ruim een uur achter op het schema, naar Nanighi, weer eenzelfde verhaal maar geen tijd meer voor nog een dorp, jammer voor de mensen die zo hun best doen. Om zes uur zijn we doodmoe thuis. Morgen maar de zaken op de rij en al die namen en verhalen voor dit blog en de rapporten schrijven en dan meteen de laatste dagen inplannen, er moet nog veel gebeuren.
|
jong en oud luistert en vraagt |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten